Goed en vlot kunnen lezen en schrijven, vanzelfsprekend? Jammer genoeg niet voor iedereen. In Vlaanderen kunnen maar liefst 1 op 7 volwassenen onvoldoende lezen of schrijven om goed te kunnen functioneren in de samenleving. 19% of bijna 1 op 5 van alle 15-jarigen is onvoldoende leesvaardig, en 1 op de 10 nieuwkomers is volledig ongeletterd, en daarvan zit 42% zit onder het basisniveau dat vereist is om te functioneren in onze samenleving. Dit alles blijkt uit onderzoek van het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO), onder leiding van Mariet Schiepers en Hannelore Hooft van de KU Leuven.
Zorgwekkende cijfers, maar Vlaanderen is volop bezig om deze cijfers te verbeteren en de basisgeletterdheid een boost te geven. Daarvoor werd nu een 25 jarenplan uitgewerkt. In dat plan wordt er gewerkt aan basisdoelstellingen voor specifieke doelgroepen en contexten zoals jongeren, geletterdheid op de werkvloer en bij mensen in armoede. Ook digitale geletterdheid komt aan bod.
Hoe zal dit er in de praktijk uitzien? De onderzoekers van de KULeuven zien vooral mentale en praktische drempels die de cursisten tegenhouden om de stap naar een NT1 of NT2-cursus te zetten. Sommige mensen zijn bang om te starten, hebben faalangst of denken dat het niveau te hoog ligt. Praktisch gezien moeten de cursussen te combineren zijn met werk en kinderopvang. Ook de kostprijs is vaak een hoge drempel voor toekomstige cursisten. Hoe cursisten over die drempels krijgen, dat is nu de grote vraag waar Mariet Schiepers en Hannelore Hooft mee aan de slag zijn gegaan. Het antwoord klinkt hoopvol: een brug bouwen tussen formeel en informeel leren.
Hoe meer informele leerkransen, hoe kleiner de stap wordt naar verder onderwijs. Die informele leermomenten kunnen allerlei vormen aannemen. Leerkrachten van instellingen als Ligo stappen uit hun vertrouwde leslokaal naar de mensen toe in buurthuizen en integratiecentra. Zo zijn de eerste contacten met echt onderwijs op een eenvoudige manier gezet.
Samenwerkingen tussen verschillende instanties zijn onmisbaar. Het onderwijs, inburgering en integratie, welzijn en de cultuursector en de sociale sector moeten dus allemaal samenwerken om deze mogelijkheden te creëren voor NT1 en NT2’ers.
In Antwerpen werd dit omgezet naar het ‘Taaloefenkansen’ project, gericht op NT2’ers. Nieuwkomers kunnen samenkomen in een veilige, gekende omgeving en krijgen de kans om Nederlands te oefenen, gesteund door een leerkracht. Echt lesgeven gebeurt er op deze momenten nog niet. De leerkrachten staan de cursisten bij in conversaties in hun veilige, bekende context. De leerkracht is op dat moment de professionele hulplijn die het Nederlands leren kan ondersteunen, onmiddellijk vanuit de praktijk.
Het onderzoek van het CTO opent vele deuren en geeft veel inspiratie voor nieuwe samenwerkingen,taaloefenkansen en projecten. Zo zullen de drempels voor werken aan taal en geletterdheid voor iedereen hopelijk meer en meer vervagen op een actieve en praktijkgerichte manier.
Deel dit bericht:
FacebookShare to TwitterTwitterShare to LinkedInLinkedInShare to E-mailE-mailShare to PrintFriendlyPrintFriendlyShare to Meer...